Thailand 2016/2017

03.01.2017_Singapore Changi Airport

Dit is het laatste bericht.

We hangen in een stoel op Changi Airport Singapore waar we 8 uur moeten wachten op de vlucht naar Amsterdam. We vliegen dan eerst weer over Bangkok en Chiang Mai, waar we vanochtend vroeg zijn vertrokken. In totaal zijn we zo'n 30 uur onderweg (uit en thuis), waarvan 17 uur in een vliegtuig.

We fietsen liever.

02.01.2017_Chiang Mai (Mae Taeng)

De laatste dag is voor de olifanten.

Vooral in het district Chang Mai groeit het aantal verantwoorde parken. Hier vind je geen olifanten die bloemen schilderen of, nog bizarder, olifanten. Om ze deze onnatuurlijke kunstjes te leren (ze kunnen nog veel meer) worden ze vreselijk mishandeld om ze zogenaamd tam te maken. Het bekendste park waar de dieren goed worden opgevangen en behandeld is Elephant Nature Park een kilometer of 60 ten noorden van Chang Mai. Het blijkt al 3 maanden van te voren te zijn volgeboekt. We kiezen voor Happy Elephant, een kleine zus, dat er aan grenst. Ook klein wat betreft het aantal bezoekers; maximaal twaalf per keer. Wij zijn met vieren 's ochtends. Het oude busje dat ons ophaalt heeft evenveel littekens als twee van de olifanten die we later zullen zien. Omo, de Thaise beheerster, loopt over van enthousiasme wat het niet eenvoudig maakt haar te volgen. Haar Engels is goed, maar beter geschikt voor een lager tempo.

Er lopen rond de opstallen bestaande uit een paar huisjes, een terras en een toiletblok, vijf olifanten rond, waarvan een moeder en haar baby-olifant van 10 maanden bij aankomst nog achter een hek staan.

Een ouder vrouwelijk dier speelt voor oma en er is nog een moeder met een jong van 2 jaar. De volwassen dieren zijn alle drie afkomstig uit, laten we het noemen de olifantenindustrie: dieren die slecht verzorgd zijn geweest of ronduit mishandeld. Eén is jarenlang gezadeld geweest om toeristen rond te rijden en heeft afschuwelijke slijtplekken op haar rug. De ander is afgedankt vanwege een ziekte en de derde is circusolifant geweest. In parken en parkjes als dit worden deze dieren opgevangen en weer gezond gemaakt. Ze leiden een goed leven in de prachtige natuur en worden de hele dag door geleid en begeleid door een 'mahoud'. Hij verzorgt ze, geeft ze te eten en gaat ermee naar de rivier om ze te wassen. De kosten worden gedekt door de bezoekers die dat van dichtbij kunnen meemaken en zelf meedoen door suikerriet in stukjes te hakken, gras te halen, de dieren te voeren en met ze mee te lopen naar de rivier om ze nat te gooien en later weer terug te brengen naar het kamp. Net echt. Ook omdat je je moet verkleden als 'mahoud'. Wat niet zo'n slecht idee is omdat de beesten de kleding herkennen en je daarom niet met hun enorme lijf proberen weg te duwen zoals gebeurt met de mahoud die pas één dag in dienst is en een blauw Yokohama t-shirt draagt. Hij ligt niet helemaal lekker bij de 2-jarige kleuter van 600 kilo. We lopen met twee olifanten naar de rivier. Als we terugkeren staan de andere drie ons op te wachten en wordt het klieren bij de waterbakken. Het is een heel bijzondere ervaring om zo dicht bij de olifanten te kunnen zijn. Dat we er ook een beetje goed werk mee doen is een mooie eindejaarsbonus.

01.01.2016_Chiang Mai

Het regent vandaag. We lopen en fietsen wat door de stad maar laten alle plannen varen. De zilveren tempel valt tegen en de andere twee die op het programma staan worden ingeruild voor ons favoriete (overdekte) terras. We komen nat terug in het hotel. De eerste dag van het jaar is niet de beste.

31.12.2016_Chiang Mai (vertraagd door een gebrekkige internetverbinding)

We hadden het kunnen weten. Het meisje achter de balie in ons hotel vroeg nadrukkelijk om een foto als bewijs dat we met de fiets naar de tempel Doi Sukhet waren gereden. Het was hoog op een berg en we zouden tussen de auto's door moeten slalommen zei ze. Dat klopte allebei. Het was een klim van 15 kilometer die echt stevig genoemd kan worden. Omdat we zonder bagage fietsten zouden we als bevrijd naar boven moeten kunnen rijden. Helaas. Vanaf de eerste kilometers dat het omhoog ging, en eigenlijk al bij het verlaten van de stad, worden we omringd door een zwarte walm die uit allerlei voertuigen komt. Hellingen van boven de 10% vergen veel van de volgeladen taxi's, auto's die nog nooit van sjoemel-software hebben gehoord. Kuddes brommers en motorclubs met fanatiek gas gevende leden tasten eveneens onze wijd openstaande longblaasjes aan. Ik heb nog nooit gerookt in mijn leven en Ingrid is al 35 jaar geleden gestopt, hopend om zodoende van longziektes verschoond te blijven. Maar vandaag stond Philip Morris lachend aan de poort van de tempel.

Doi Sukhet wordt massaal bezocht. Duizenden beklimmen de 309 treden. Het tempelbezoek is, ik vermelde het al eerder, een combinatie van massaal toerisme (denk aan Valkenburg, Volendam, de Efteling vooral) en devotie. Wat het meest opvalt is dat er vooral veel jonge mensen zijn die offers brengen en bidden bij de beelden en bij de in levende lijve aanwezige monniken. Dat er ook veel geld omgaat in deze tempels is misschien iets wat vooral ons al niet-religieuze bezoekers opvalt. Hoe meer je een monnik betaalt hoe meer hij doet voor je zieleheil, zo lijkt het. Argwaan en cynisme liggen op de loer. Misschien is het voor ons lastig om daarvan los te komen. Maar het is tegelijkertijd mooi en indrukwekkend om te zien hoe intens het geloof op deze plek wordt beleefd.

Omdat de Thai hun nieuwe jaar ergens in april inluiden met een hoop watergegooi, gesproei en gespuit wisten we niet wat we van de jaarwisseling hier moesten verwachten. Op straat is het geweldig druk in de bars, op de terrassen en in de 'walking streets'. Op een kruispunt staat een klein podium met achterdoek. Aan de zijkant een tafel met dames en heren erachter die een multomap met schema's voor zich hebben liggen. Eén ervan heeft de microfoon en kondigt omstandig de artiesten aan. Het zijn allemaal meisjes van 6 tot 16 jaar. Prachtig gekleed in traditionele jurken (het kunnen ook fantasie creaties zijn, wij geloven alles). Sommige dansen op de muziek, anderen zingen met of zonder dansgroepje achter zich. De muziek klinkt zonder meer Aziatisch maar heeft ook een hoog songfestival gehalte. De meisjes zijn zo jong en zien er vaak zo volwassen uit dat we soms twijfelen tussen meeleven en medelijden.

Bij het verlaten van het restaurant (dat ongetwijfeld in de verschillende reisgidsen zal zijn aanbevolen gezien de wachttijden om een tafel te krijgen) zien we in de verte een trage wolk van lichtjes hoog in de donkere lucht zweven. Bij de toegangspoorten en elders in de stad staan duizenden mensen met een cilindervormige papieren ballon in hun hand. Elk voorzien van een persoonlijke boodschap. Als het vuur aan de onderkant goed vlam heeft gevat is het wachten op het juiste moment om de nieuwjaarswens de lucht in te sturen. Het is heel mooi om onze hemelvaarder langzaam te zien opstijgen, eerst nog herkenbaar maar al snel opgaand in de enorme vloot.

Als we teruglopen horen we in de tempels de monniken zingen.

30.12.2016_Doi Saket-Chang Mai

Met pijn in het hart verlaten we Jasmine Hills Lodge. We zijn bang dat hoe langer je er blijft hoe moeilijker het wordt om weg te gaan. Goed dat het maar anderhalve dag was voor ons.

Na 2 kilomter stoppen we bij de Celadon Chiang Mai werkplaatsen en showroom, gevestigd in tiental traditionele Thaise houten gebouwen. De architectonische compositie, de details, de omringende tuinen, alles getuigt van aandacht en klasse. De in het zwart geklede dames van de showroom verstaan hun vak. Het is niet alleen de fantastische collectie aardewerk in celadon techniek, maar zeker ook de zachte aandrang en daadkracht van de charmant Engels sprekende verkoopster waardoor ik het terrein verlaat met een flinke bobbel bubbeltjeplastic op de bagagedrager (mijn fiets begint op een kameel uit een karavaan op de zijderoute te lijken) waarin zich een theepot in olifantenvermomming bevindt.

Bij het binnenrijden van Chiang Mai staan de tellers op 900 km. Het is een korte rit van nog geen 30 km. De stad heeft een vierkante gracht met restanten van ommuring rond het oude gedeelte van het centrum waar aan beide zijden een eenrichtingsweg langs loopt. Als je door rijdt tot aan die ring en als, zoals in ons geval, het hotel dicht bij de Chiang Mai Gate ligt dan is navigeren heel gemakkelijk. Dat is ook wel fijn want het drukke verkeer eist alle aandacht. Je laat je van stoplicht naar stoplicht meevoeren in de stroom van auto's en brommers, putdeksels en gaten ontwijkend.

We verblijven in hetzelfde hotel als bij aankomst. Vanwege de drukte hebben we dit keer een deluxe kamer die een flink stuk kleiner blijkt dan de standaard versie, waar het een gok is of het toilet wel of niet door wil spoelen en waar het internet nauwelijks werkt (ik hoop dat ik mijn laatste blogs kan uploaden). Verder is het een prima kamer.

De hernieuwde kennismaking met de stad bevalt uitstekend. Het is prachtig : zonnig, dertig graden. We slenteren meteen door naar ons favoriete terras.

Ingrid had gisteren de tegenwoordigheid van geest om de muziek in de tempel op haar IPhone vast te leggen. In een winkel afgeladen met Boeddhabeelden, geschenken voor monniken, bloemenkransen en altaarstukken vonden we een rekje met CD's. De man in de winkel was als een menselijke Shazam; hij herkende de muziek vrijwel meteen. Laten we hopen dat het thuis net zo meeslepend klinkt als hier.

29.12.2016_Doi Saket

Het werd een mooie avond op deze prachtplek, maar de nacht beviel slecht. Rond 2 uur horen we dat onze poes Buddy, niet meer wil eten en dat het onvolprezen tijdelijke verzorgingsteam, Ans en Karin, er aan denkt hem naar de dierenarts te brengen. Volgens ons een onmogelijke opgave. Hij laat zich niet in een kooitje, afvalemmer of wasmand stoppen voor vervoer. Ingrid ligt de hele nacht wakker. Ik een groot deel. De vroege ochtend wordt ook nog eens verstoord door een onduidelijke maar goed waarneembare basdreun ergens uit de omgeving. Geen goed begin van een dag die bedoeld is om te genieten van de locatie.

In de ochtend bezoeken we de tempel met de 300 traptreden in Doi Saket. Met zware benen naar boven. Fietsen en trappenklimmen gaat al niet geweldig samen, maar na een slapeloze nacht is het een echte boetedoening (als het daarvoor bedoeld zou zijn). Zoals het hoort is de beloning groot (het lijkt wel wielrennen). Prachtige beelden, devote bezoekers, slapende honden, Clemente-achtige wandschilderingen en alweer die schitterende tempelmuziek, waarvan we er maar steeds niet in slagen om te achterhalen hoe we er aan zouden kunnen komen. De taalbarrière zullen we maar zeggen.

We zien de Franse rijders ook nog even. Ze hebben gisteren inderdaad een groot deel van de etappe hun loodzware uitrusting omhoog moeten duwen.

In de loop van de middag zijn de berichten uit 's-Hertogenbosch iets minder alarmerend als dat ze vannacht leken te zijn. Het beest eet weer een beetje. Wij drinken er een extra Singha op. We toasten op Karin en Ans (en op Theo in de volgwagen), die zich met meer dan de uiterste toewijding inspannen om ons zo sneu achtergelaten huisdier het nieuwe jaar in te krijgen.

Op de weg terug naar de Jasmine Hills Lodge, waarvan de naam verwijst naar de soort rijst en het uitzicht op de heuvels rondom, ontdekken we waar de basdreun van vanochtend vandaan komt. Er is een begrafenis gaande. We komen een grote groep lopende gasten tegen en bij de ingang van het terrein zien we de naaste familie in auto's wegrijden. Achter hen brandt een enorm vuur met daarin een gouden kist. De bloemenkransen worden door de achtergeblevenen één voor één op het vuur gegooid. Een bestelwagen met felle reclameteksten op de zijkanten en een enorme geluidsinstallatie op het dak verzorgt de muziek erbij. We herkennen de baslijnen.

28.12.2016_Mae Khajaan-Doi Saket

Bescheidenheid past ons vandaag. Bij het uitrijden van Mae Khajaan, waar we al heel vroeg door hanen en honden werden gewekt, raakten we aan de praat met een paar Franse fietsers. De man en vrouw, begin dertig, rijden op een volgepakte tandem met aanhangkar (min of meer gestroomlijnd, dat wel) zowat de hele wereld rond. Vertrokken in Frankrijk, over Nederland en Denemarken naar de Baltische staten, verderop met de Trans Siberië Express naar het Oosten en fietsend door Mongolië en China nu in Thailand. Ze zijn inmiddels 8 maanden onderweg en hebben nog 12 maanden op hun programma staan. Het is een zware degelijke fiets die ze hebben en het gewicht van hun bagage is ruim 50 kilo. Op de meeste hellingen die boven de 6% uitkomen moeten ze de combinatie omhoog duwen. Maar ze hebben de tijd en kijken nog fris en vrolijk de wereld in. We hebben wat minder vertrouwen in de tandem van de broer en zijn vriendin die 14 dagen door Thailand meefietsen. Ter versteviging van het frame hebben ze een stok tegen de bovenbuis aan geplakt omdat de fiets anders zo wiebelt. Niet bepaald een hi-tech oplossing. Ik dacht overigens dat ze de stok zouden gebruiken om de honden van zich af te houden. Of liever de wilde beesten, want de meeste honden liggen lui te slapen.

Het is een zware rit vandaag, alweer de tweede dag op rij dat we flink moeten klimmen over dichtbegroeide hellingen. De pas van vandaag is 929 meter hoog, nog steeds geen Galibier, maar lang en steil genoeg. De Garmin tipt even de 16% aan.

Met regelmaat duikt er af en toe weer iets prachtigs op in de jungle of bij een dorp. Vandaag een tempel zoals we die we nog niet eerder zagen. In eerste instantie lijkt het een verlaten complex. Van dichterbij en van binnen blijken hedendaagse stalen constructies de originele delen op hun plaats te houden. Van sommige bouwonderdelen die geheel verdwenen zijn worden de ontbrekende delen door dezelfde stalen profielen als een ruimtelijke tekening gereconstrueerd. Ook deze ingreep lijkt overigens al weer een tijd aan een drastische onderhoudsbeurt toe. We lopen er rond als door een filmset.

De heetwaterbronnen ernaast zijn een toeristische trekpleister. Kinderen en bejaarden hangen met hun voeten in het warme water en de eierenverkoopster haalt regelmatig haar versgekookte handel op.

We zien bij het weggaan onze Franse vrienden arriveren.

Nu we dichterbij Chiang Mai komen zien we meer fietsers. We zwaaien enthousiast naar een eenzame zwoeger terwijl we met 50 kilometer per uur de helling af suizen. Hij krijgt zijn rechterhand maar net omhoog om terug te groeten.

Bij een coffee stop ontmoeten we een Russische vrouw en Amerikaanse man (ook ergens in de dertig) die samen op weg zijn naar Vietnam. Ze hopen in 16 dagen Hanoi binnen te rijden.

Het is weer even zoeken, maar na 70 km zien we het bordje naar Jasmine Hills Lodge. Villa's van verschillende afmetingen rond vijvers gegroepeerd. We blijken een grote geboekt te hebben. Het ontvangstgebouw, waar de receptie is en waar je kunt eten is ronduit imposant. Alles is erg smaakvol ingericht. Een plek die meteen bevalt. We besluiten onmiddellijk nog een dag extra te blijven, ondanks het feit dat we ons hotel in Chiang Mai al geboekt en betaald hebben voor morgen.

27.12.2016_Phayoa-Mae Khajaan

We moeten twee passen over vandaag. Beiden weliswaar slechts rond de 900 meter hoog, maar de klimmen zijn lang en steil. Als Ingrid bij de eerste pas de plastic dinosaurussen passeert die het uitzichtspunt markeren, is ze na 10 km klimmen moe genoeg, maar niet te moe om zich te ergeren aan de pijprokende, geaffecteerd pratende Nederlandse 65 plusser die een Thais meisje van (ogenschijnlijk) een jaar of 19 heeft uitgezocht als relatie(geschenk?).

We rijden verder op de gemeen klimmende weg die midden door de jungle loopt en stoppen even bij een waterval die populair lijkt te zijn als uitje voor schoolklasjes. Zoals altijd duiken er onderweg op de meest vreemde plekken weer tempels of beelden op. Iedere keer is er wel een nieuw beeld van een boeddha, monnik of dier dat je nog niet eerder zag. Vandaag een witte gedecoreerde vogel met een kleurig lint om zijn nek.

Na iets meer dan 70 km arriveren we in Mae Khajaan bij ons H2O hotel. We lopen door de entree, gaan achterom, lopen nog een paar deuren in, kloppen op ramen en roepen 'hello'. Na een minuut of twintig parkeert de eigenaar zijn Nissan voor de deur en checkt ons in terwijl hij opgewonden blijft praten met de persoon aan de andere kant van zijn mobieltje. Het wordt een kleine, maar prima kamer. Slome internetverbinding. Er is geen restaurant en ook geen ontbijt morgen. Ik loop een kilometer de hoofdstraat van het stadje in (en terug). Een echte Mainstreet. Elke tien meter iets anders: de gebruikelijke scooterwinkels, twee tempels, restaurantjes, een vrouw met twee hanen op haar schoot, een autoreparatiewerkplaats, een vishandel, slagers, een overdekte markthal, een benzinestation, een beeld van een konijn, Bhumibol (uiteraard), telefoonwinkels,een braakliggend terrein met een verlaten politieauto, geschenken voor de monniken, een 7Eleven en een pick-up truck met meisjes.

Later op de avond vinden we een soort zelfbedieningsrestaurant waar een voor ons onbekende stapeling van keramische en metalen onderdelen op tafel wordt gezet. We worden geacht uit het aanbod vlees, vis en groenten een keuze te maken en dat vervolgens in de hotpot-barbecue combinatie gaar zien te krijgen. We hebben enige moeite met het concept. Gelukkig werpt een reuze aardige medewerkster zich op als vrijwilliger en helpt ons met een vriendelijke lach en veel gegiechel door de maaltijd heen.